-
1 half-time
half-time12 halve werktijd ⇒ deeltijdarbeid, halve dagen♦voorbeelden:————————half-time2〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord〉 -
2 be on half-time
be on half-timehalve dagen werken; een deeltijdbaan/halve baan hebben
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский